.
Dikbuikig en gezellig
fluistert hij een lokroep tot de
kinders in de kamer
vraagt hen om een knuffel
strijdt hij met een hoeder:
een vrouw met strenge stem ze snauwt
voorzichtig lieverds hij is
heel heet hij doet au.
Ze geeft hem ouwe kranten om te vreten
ze geeft hem bladeren en takken
en vieze ouwe schillen.
Hij wacht tot aan de avond
als het stil is en zij op de bank
kleuren zijn vlammen naar oker en
wiegt hij haar in de diepste slaap.
.