Een oude man
op het perron
met een al even
oude hond
zeult een tas
op wielen voort.
Dan staat hij stil
hijst zijn geriemde broek.
Het hondje wacht
met één oog dicht geduldig.
Deuren schuiven open
eerst duwt de man
zijn tas het trapje op
beklimt dan zelf de treden
het hondje klauterglijdt
met moeite mee
in de coupé
weerklinkt in koor
het langgerekte aaach.