Er staat (c)opyright op de gedichten van Erica U mag dit gedicht alleen gebruiken als u de auteursnaam en eventueel de website daarbij vermeldt.
De wereld glijdt van mijn schouders,
een mantel die te zwaar is.
De liefde is zo versleten
dat zij mij niet meer verwarmt.
De dood ontdoet mij een voor een
van wie mij beschermend omgaven.
Er zijn slechts woorden over
waarin ik mij kan hullen.
Woorden die gebeden vormen
en verwaaien in de ruimte.
Wil en Arjen, allebei bedankt voor jullie mooie reacties. Ik had dit gedicht eens in een sombere bui geschreven en vond het wel passen bij Aswoensdag. Mijn stemming is sinds het schrijven van het gedicht aanzienlijk verbeterd. Arjen, trek je niets aan van de vraag hoeveel mensen er t.z.t op je uitvaart komen. Óf je zult er niets van merken, óf je bent in het hiernamaals en hebt dan wel andere dingen aan je hoofd!
Oef, da's wel hard, ja. Rouw is erg zat, maar rouw op rouw en eenzaamheid op eenzaamheid... de sterksten onder ons hebben 'n bitter voorland, ik kan me je gevoel voorstellen. (of, als het niet autobio is, van de ik in het gedicht in elk geval)
Paar maanden terug, op weg naar een begrafenis van een oom- in de auto met m'n jongere broer van slechts 45. We hebben het over hoe we onze eigen uitvaarten zoal voor ons zien. "Ik hoop op toespraken met een heleboel ongepaste grappen", opper ik. "Face it, Arjen", zegt mijn broer met een grijns, "wij zijn de jongsten van onze generatie én bij de jongsten onder onze kennissen. Bij jouw uitvaart sta ik waarschijnlijk te speechen voor een lege zaal".
Wat in de situatie een goeie grap was -en als bonus nog ongepast ook- maar het beeld bleef me wel bij, en dat beeld is best pijnlijk.
Het gaat eerdaags nog wel eens een gedicht worden, hoewel er nu nog niet meer ligt dan een vage schets en één grauwe distichon:
Mijn vrienden en familiekring zijn stenen onder lover. Vandaag -bedankt, vervloekt geluk- ben ik als laatste over.
Reacties
Hoe dan ook, mooi voorbeeld dus hoe ideaal sombere buien soms kunnen zijn voor mooie gedichtjes
Paar maanden terug, op weg naar een begrafenis van een oom- in de auto met m'n jongere broer van slechts 45. We hebben het over hoe we onze eigen uitvaarten zoal voor ons zien. "Ik hoop op toespraken met een heleboel ongepaste grappen", opper ik. "Face it, Arjen", zegt mijn broer met een grijns, "wij zijn de jongsten van onze generatie én bij de jongsten onder onze kennissen. Bij jouw uitvaart sta ik waarschijnlijk te speechen voor een lege zaal".
Wat in de situatie een goeie grap was -en als bonus nog ongepast ook- maar het beeld bleef me wel bij, en dat beeld is best pijnlijk.
Het gaat eerdaags nog wel eens een gedicht worden, hoewel er nu nog niet meer ligt dan een vage schets en één grauwe distichon:
Mijn vrienden en familiekring zijn stenen onder lover.
Vandaag -bedankt, vervloekt geluk-
ben ik als laatste over.
een mooie catharsis voor de 40 dagen vasten..
en daarna herrijzen...:)
Liefs,
wil