Vader God,
mijn hart gaat uit
naar allen
die alleen zijn,
gedompeld
in rouw en verdriet,
vervuld met diepe pijn.
Waar eenzaamheid
de grote
vijand is;
als een zwarte,
ondoordringbare
duisternis.
Waar wanhoop
de eerste plaats
heeft ingenomen
en men
geteisterd wordt
door angstige dromen.
Waar vrede
in het hart
ver te zoeken is,
door pijn, verdriet,
door groot
en diep gemis.
Waar ’t leven
haar glans
heeft verloren
en er
geen nieuwe hoop
meer wordt geboren.
Waar de wil
om te leven
(bijna) is verdwenen;
er geen tranen
meer zijn
om te wenen.
Vader,
naar hen allen
gaat mijn hart uit
en ik breng hen
voor Uw troon.
Ik bid U,
kom met Uw verlossing,
met Uw bevrijding,
het volbrachte werk
van uw Zoon.
Toon alstublieft nogmaals
de doorboorde handen,
de doorboorde voeten,
de wond in de zij;
opdat zij zullen beseffen:
er is Hoop,
er is Vrede,
er is Liefde van Iemand,
ja, ook voor mij.
Ik ben nooit alleen,
want God de Vader
gaat met mij mee.
En al is mijn leven
als de woeste golven
van een dreigende zee,
God is mij nabij
en gaat dagelijks
aan mij zij.