God heeft me geschapen in mijn moeders buik.
Hij heeft gezien hoe ik mijn leven in duik.
Hij heeft mij ouders gegeven om voor me te zorgen.
Meestal ben je bij je ouders veilig en geborgen.
Wat als dat niet zo is
Dit is iets wat ik vreselijk mis.
Ik heb het gevoel dat mijn ouders niks om me geven.
Vroeger niet, nu niet en ook niet de rest van mijn leven.
Voor mijn gevoel zijn het mijn ouders niet.
Dit doet me veel verdriet.
Ik heb nooit een goeie band met mijn ouders gehad.
Dit is iets waar ik dagelijks voor bad.
Een leven zonder ouders dat doet me pijn.
Gelukkig heb ik een God die mijn vader wil zijn.
Soms ben ik van binnen anders dan hoe een ander mij ziet.
Maar ik mag bij mijn Vader komen met al mijn zorgen en verdriet.
Hiervoor wil ik God danken dat Hij mijn hemelse Vader is.
En dat Hij vermindert het gemis,
het gemis van ouders die om me geven.
Maar door God de Vader kan ik verder gaan met mijn leven.