De Heer, die bleef nog veertig dagen,
Nadat Hij uit de dood was opgestaan,
En de vele dierbaren, die Hem zagen,
Waren vervuld en helemaal ontdaan.
Maar dat weerzien, was als afscheid,
Omdat Hij, Jezus, naar de Vader ging,
Hij sprak hen toe, vol van tederheid,
Maar blijf in Jeruzalem, zei Hij streng.
Toen al zijn apostelen samen kwamen,
Kwam de Heere, in hun midden staan,
Toen sprak Hij hen toe, gij allen samen,
Spoedig zal ik, naar mijn Vader gaan.
Verkondig de boodschap, vanuit uw hart,
En laat het over de aardbol stromen,
Wees volhardend, ook als men u tart,
Toen werd Jezus Christus opgenomen.
Men zag Hem, in een wolk verdwijnen,
Hij, die was gestorven en was opgestaan,
Die hen behoedde, genas van helse pijnen,
Was Hij voorgoed, van hen weggegaan?
Zo stelden zij zich zelf, al heel veel vragen,
Hoe moest het toch met hen verder gaan,
Totdat er plotseling twee engelen spraken,
Prijs de Heer, voor alles wat Hij heeft gedaan.
Gij Galileeërs, wees daarom niet bevreesd,
Blijf van Hem houden en vervul zijn taken,
Zo werden zij vervuld, met de Heilige Geest.
Want Hij die ons liefheeft, blijft ons genaken.
Laat toch Gods liefde blijvend op u schijnen,
Tot op de dag, dat Hij, weer zal verschijnen.
Reacties