De jonge dagen zijn al oud,
en de schrijver voelt dat ook.
Het papier heeft hij beschreven,
met de mooiste toekomst die er is.
Het stoffige raam,
laat slechts een schim
van de werkelijkheid zien.
Niet dat het iets geeft,
Want de oude man
heeft het verdient.
Soms droomt hij.
Zijn geest ligt dan in de zee,
duikt naar een oord.
Waar zijn muze op hem wacht,
en samen zullen zij het begin weer zien.