De koningen in ’t oude hof
Zoals zij zongen vol van lof
Over bloedvergieten en ‘t winnen
Over heer en meester zijn
Van een oorlog, die zij verzinnen
Over angst en macht en de kracht
Maar ook over dood en verdriet
Want de meesters zagen niet
Dat ’t volk crepeerde van de pijn
Omdat er geen bakkers voor de arme zijn
Omdat al het land in het hele land
Al aan de rijke meesters is verpand
En het geld is goud en niet voor hen
Die geen woordje lezen kan,
Zo die kleine groep met geld en macht
Waren voor die grote armen niet zo zacht
Zij huilden de dagen rond
En stierven in de nacht
O zij zongen over liefde
Mooi en schoon als een blom
Dat zij naar hem geliefde briefde
Ik ben het liefste daar
Waar ‘k niet kan keren zonder geld
‘k wil weg hier uit het strijdgeweld
Maar mijn lief ik keer niet om
Naar jou o naar jou
Nu in de moderne tijd
Schrijf ik dit met ’n hart vol spijt
Ik was zo dom als oude vorsten
En laffer dan menig man
Die nooit meer bij z’n lief t’rug kwam
Ik was zo dom
Maar keer niet om
Ik kreeg mijn kans
En in die oude tijden
Is dat iets waar ze dank voor zeiden
Maar ik vergoot die kans
Net als de wijn in die oude tijden
Liefd’ is menigmaal bezongen
Voor hen die het betalen konden
Dus luid het nu wel alle gongen
D’r trouwt er weer een
‘T is onbezonnen
Zo als jij is er geen een
Ook nu wordt weer een lief bezongen
Omdat ik zo berouw
Dat ik niet zei wat waarheid was
Maar loog zonder trouw
Dat ik niet deed
Wat ik had bezworen
Al was ’t aan mezelf
Dat ik niet zei wanneer
’t ‘r op aan kwam
Dat doet mijn hart geen eer
Nooit mee