.Wanneer de woorden staken,
en ik geen snaar kan raken
hoor ik, met ramen open,
de koolmees Melpomene
die tjielpt naar Kaliope-
een pimpel, notabene.
Dan brouw ik iets te lezen,
want droom wat zij bespraken.
Mijn muzen zijn de mezen!
(de kat ga ik bewaken)
Wanneer ik geen gedicht meer kan verzinnen
en slechts nog holle stilte klinkt van binnen
Dan klink er soms een tjielp, zo'n hele scherpe
waarna ik hen ontwaar: de mus Erato
in kolderieke zangstrijd met Euterpe
Die replikeert met hard en schril staccato.
En ik, ik dicht een strofe ondertussen
genietend van hoe ik me weer kan uiten:
mijn muzen zijn de mezen en de mussen!
(de kat mag sinds het weekend niet meer buiten)
Als lege witte spookachtige vellen naar me grijnzen
en ik me tot mijn droefenis verlies in zinloos peinzen
dan trippelen en piepen Polyhymnia en Clio
voorzichtig maar begerig rond mijn oude korstjes kaas
geleid door Terpsichore in een dansje voor een trio
en doen me van het allernieuwste muizennieuws relaas.
Dan stroomt de inspiratie weer, wijd open gaan de sluizen!
Ik kan wel blijven schrijven zo, wat hemels dit genot:
mijn muzen zijn de mezen en de mussen en de muizen!
(De kat woont in een kast nu met een extra stevig slot)
Er zijn soms van die dagen da'k het liefste al mijn potloden zou breken,
en m'n pennen en m'n gum en m'n bureaustoel, als dat langer duurt dan weken.
Dan plots klinkt op de radio Urania, vertellend van planeten,
hoe het zonnestelsel, net als heel de kosmos uit een stipje is ontstaan,
en lacht dan met Thaleia om hoe weinig wij als mensen nog maar weten,
maar worden overspóeld door kennis, als een or- nee, vul, nee Ghengzis Khan!
dan schrijf ik op de plee of in het park, desnoods zelfs tijdens het forensen,
vol blijdschap en gemak alweer een hoofdstuk van een literaire schat:
mijn muzen zijn de mezen en de mussen en de muizen en de mensen!
(Terzijde: heeft er iemand die dit leest wellicht behoefte aan een kat?)