In gedachten zweeft ze
door wolken van suikerspinnen.
Vermenigvuldigt ze sterren,
vanaf haar hemels balkon.
Ze scheert over meren
van azuurblauwe tinten.
En troost daar de zwaluw,
die het niet van haar won.
Daar huilt ze van vreugde,
keert ze wanhoop de rug toe.
Voor het eerst na haar leven,
zonder enig pardon.
Waar haar vrijheid begon.