gisteren
kwam ik je tegen
jij die me ooit
in een koude winter
mijn lief afnam
met je mooie praatjes
en je zomerzongezicht
nooit vergat ik
hoe je pochte
over het hete bad
waarin hij die dag
op je wachtte
hoe wreed je mij
met wit gelaat
verbijsterd achterliet
verslagen
omdat ik niet eens
een douche had
laat staan een zonnebank
gisteren
kwam ik je tegen
rimpels alom
in je grauwe
door het baden
verweekte vel
gebukt onder zijn last
van lege tassen
en niets meer te vertellen
liep je mij
nee, liep je óns voorbij
ik twijfelde nog
of ik je zou laten struikelen
maar je was allang gevallen
Anne M. Hoogveld