vliegen zweven langs de witte muren
over de bladzij die ik lees
in mijn ogen dansen haartjes
welke niet zijn weg te strijken
en als het is gaan schemeren
laten lichtflitsen mij schrikken
het is te koud voor vliegen
mijn haar valt niet voor mijn gezicht
spanning na de bliksemschichten is onnodig
want donderslagen laten zich niet horen
ouderdom die eerst de huid verkreukelde
en dagelijks kluift aan het skelet
vergrijpt zich nu aan mijn glasachtig lichaam