een betonnen vierkamer
als kind
voelde ik al
dingen vallen
die niemand zag
er kraakten steunen
en spanten op een
windstille dag in
een betonnen vierkamer
vaag was er altijd
het intense gehamer
van timmerlui tussen
de schreeuw van de zaag
ik rook de geur van pas
gekapt hout zag het geel
van zwavel in de kastanje
van honderd jaar oud
hoe harder de boom
des te zachter de stemmen
waarmee jaarringen
hun levenscyclus zingen
helaas zit de
klad in het hout
steeds metaliger
klinken de composities
het oude handwerk
is al lang passe verdrongen
door 5g in haar bekende
kale you tube digitaaltjes
ik hoor geen barst om
me heen het kan me
ook geen hout meer schelen
ik deel al alles met zovelen