De zon in de rug,
elzenkatjes
bollen onze zolen,
bemoste stammen
kijken ons na
als de tjiftjaf
laat blijken
te worden gestoord.
Drassig spoor
verraadt
een ruiterpaard.
Eendenparen vormen
rimpelgolfjes.
Een uitgeholde boom
schrikt uit de sluimering
als ik nieuwsgierig
luisterend
voorover buig.
Tussen het water
en het stort
neemt een pad
ons vorsend op,
Aduard ten top.