Netjes geordend, rij aan rij
stonden ze,
kalfjes die niet anders wisten,
het leven leefden,
benauwd, beperkt
met een bord voor de kop,
naast de kop, achter de kop,
op de kop.
Stervend met een pin
door de kop:
Zo was het leven zonder ooit
een wei gezien, geroken,
geproefd te hebben.