7 APRIL 2006 - De El Hizjra Literatuurprijs werd afgelopen weekeinde voor de veertiende keer uitgereikt. De prijs is bedoeld voor jong schrijftalent van Marokkaanse en Arabische afkomst. Eerder ging deze prijs onder meer naar Mustafa Stitou, Abdelkader Benali en Rodhan al-Galidi. Winnares dit jaar is Hava Güveli uit Deventer.
Haar poëzie is aangrijpend. Ze leeft dan ook intens, geeft Hava Güveli na lang aarzelen toe. Haar ouders komen uit Turkije. Zelf werd ze in 1980 geboren in Deventer. De stad die haar tranen in de ogen bezorgt.
‘Deventer is mijn lievelingsstad. Dan denk ik aan de tijd dat ik als kind met mijn opa naar het park ging. Hij had een schommel gemaakt op de fabriek waar hij werkte. In het park sloeg hij het touw om een stevige boom en zo kon ik schommelen. Mijn opa was een heerlijke man. Enkele jaren geleden overleed hij in Turkije.’ Drie keer reisde Güveli naar het land van haar voorouders. ‘Naar Trabzon, in het noorden van Turkije.’ Ze kon echter niet langer dan twee weken zonder Nederland. ‘Ik kreeg heimwee naar mijn stad, mijn fiets, mijn cello en de rijtjeshuizen.’ Haar opa, die in de jaren zestig als gastarbeider naar Nederland kwam, zorgde dat ze rechtop bleef lopen. ‘Toen ik net borsten kreeg, liep ik gebogen. Hij gaf mij een knietje, pakte mijn schouders en trok ze naar achteren. Dan zei hij: ‘Wees trots op jezelf’’
Van hem kreeg ze haar Dikke van Dale. Ze gebruikt het woordenboek soms bij het schrijven van poëzie. Haar gedichten ontstaan overal. ‘Zelfs op de fiets. Het is een drang van binnen.’ Güveli volgt de opleiding SPW aan het Deltion College in Zwolle en gaat na de zomer muziektherapie studeren. ‘Muziek speelt een grote rol in mijn poezie.’
Haar werk is transparant en licht van stijl maar haar beeldtaal is heftig. ‘Is de maan dood vader/ als de duisternis mij komt halen.’ En in een ander werk: ‘Waarom is mijn nek paars/ Wat is er in mij gevaren.’
Güveli koestert het geluk. ‘Ik houd heel veel van het leven, dat maakt je kwetsbaar.’ Een citaat uit haar werk: ‘O golf/ van mijn gloeiende ogen/ kijk eens, aan de overkant/ zwemt het geluk in een kreukel.’ Ze zoekt naar woorden. Weloverwogen kiest zij haar taal. ‘Mensen denken dat dichters goed over hun gevoel kunnen praten. Dat is een waanbeeld. Poëzie is juist het uit elkaar trekken van het gevoel.’
De jury van de El Hizjra Literatuurprijs roemde haar krachtige stijl. Dat het een typische allochtonenprijs betreft -terwijl zij geboren Nederlandse is- ervaart ze niet als belemmering. ‘De prijs opent juist nieuwe deuren. Ik wilde eerder gedichten insturen voor de Anna Enquist-prijs maar daar was mijn werk nog niet rijp voor.’
Güveli draagt een kobaltblauwe hoofddoek. Religie speelt een vanzelfsprekende rol in haar leven. De grimmige houding ten opzichte van de islam baart haar soms zorgen. ‘Ik ben blij dat de mensen op straat elkaar nog niet opeten.’ Haar poëzie zegt hierover: ‘Ik word de vriendin van een monster/ Hij heeft me in zijn bek/ ik zie het gebeuren vanuit een doorgang.’
Dan vertelt ze schoorvoetend over een incident waarbij haar tweelingbroers waren betrokken. ‘Ze fietsten samen met vrienden lachend over straat. Een politiewagen reed achter hen en maande de jongens te stoppen. Ze moesten hun gegevens kenbaar maken, alleen omdat ze lachten? De agent zei: jullie kunnen je naam toch wel spellen.’ Het voorval houdt haar bezig. ‘Zoiets is vernederend voor beide partijen.’ De voertaal thuis is Turks. ‘Voor mijn ouders zijn mijn Nederlandse gedichten daardoor minder toegankelijk. Zelf denk en droom ik in het Nederlands. Je moet dromen’, zegt ze zacht. ‘Dat is belangrijk, dan blijf je streven.’
El Hizjra Literatuurprijsbundel: 'Nog steeds geen woorden'. Uitgeverij Van Gennep.