Einde
De dood is nu geland.
Zacht is de vrouw vertrokken.
Geheiligd, zij het leven, want
De nachtwind wuift haar lokken.
De vlam staat stil te beven.
De kaars, zij brandt nu weer.
De echo van haar leven.
Haar huid is zacht en teer.
Haar lichaam in het lover
Haar heen gaan naar de dood.
De kaars, hij neemt het over.
En wordt een nieuwe loot.
De laatste eer, restanten
Zij geeft zich niet meer bloot
Zij staat nu naast verwanten,
Voor eeuwig in de dood.