Ze keken door verschillende ramen
ze zaten in dezelfde trein
spiegelend glas bracht hen samen
zodat hun gezichten één konden zijn.
Het meisje voor mij zat stil te staren
de ander praatte in haar mobiel
in de zon was het of ze dezelfde waren
in de tunnels verdween de sprekende ziel
In mijn ogen vormden ze één geheel
iets dat ze beiden niet wisten
het leek een illusie en was toch reëel
een vrouw die gaf wat de andere miste
Het was de stem bij het beeld
het meisje dat keek en niets zei
ze leek aldoor ietwat verveeld
juist door het spiegelmeisje raakte het mij.
We kwamen bij de bestemming aan
nooit meer zullen deze meisjes in mij samengaan.