Zijn stoel staat leeg aan de dis,
hoelang reeds niet geleden.
Nog steeds voel ik dit gemis,
nooit zal ik hem vergeten.
Toen hij heenging verloor ik veel,
hij rust nu onder een marmeren steen.
Voor mij was hij een vriend, een juweel
Nu voel ik me moederziel alleen.
Graag speelde hij met zijn duiven,
nu is het er ook verlaten, stil.
Geen gekir meer, bomen die wuiven,
geen veren meer op hun til.
Mijn zorgeloze jeugd is reeds lang voorbij
En gaat dag na dag vergelen.
Maar zijn liefde draag ik onwisbaar in mij,
De rest zijn nog enkel luchtkastelen.
Welkom dichters en lezers
Welkom op het NETWERK VOOR DICHTERS.