Welkom dichters en lezers

Welkom op het NETWERK VOOR DICHTERS. 

Er staat (c)opyright op de gedichten van Melker, Wil U mag dit gedicht alleen gebruiken als u de auteursnaam en eventueel de website daarbij vermeldt.

fluister je een rode roos


ik heb je stilte gezien
de weggeduwde zorgen
er is voor jou geen morgen

je bent bang voor
flitsen in je ogen
zag schimmen die bewogen

je glimlacht raadsels
en je stem is toonloos
door langdurig zwijgen

ik fluister je een rode roos
je luistert naar mijn dromen
een vogel die voor vliegen koos
 
als handen langs je lichaam gaan
keer jij je af en kijkt
nietszeggend uit het raam

we hebben niets gedaan
omdat jij je niet laat vinden
maar onze liefde heeft jouw naam


wil melker
15/05/2007

www.wilmelkerrafels.nl

Er staat (c)opyright op de gedichten van Melker, Wil U mag dit gedicht alleen gebruiken als u de auteursnaam en eventueel de website daarbij vermeldt.
 

Rond het pentagram

ze springen in het rond
dansen vier dimensies
hun ogen dragen vuur
blikken vragen om attenties

ze roepen zwoel
willen met je praten
ze weten wat je voelt
houden alles in de gaten

hun jassen zijn van duister
daaronder zijn ze bloot
ze voeden zich met vlammen
want zonder gaan ze dood

ze zingen rond het pentagram
de hymnen van verloren
waren lange tijd met vier
de vijfde is vannacht geboren

een nieuwe uit de ster
de slaap nog in haar ogen
ze initieert de kring opnieuw
de cirkels zijn nog niet verbogen

ze springen in het rond
dansen vijf dimensies
hun ogen dragen vuur
blikken eisen nu attenties


Zie ook: http://home.deds.nl/~wilmelkerrafels/
Schrijver: wil melker, 15-05-2007
wlmelkeratwanadoo.nl

Er staat (c)opyright op de gedichten van Ree, Shauney van U mag dit gedicht alleen gebruiken als u de auteursnaam en eventueel de website daarbij vermeldt.

De vogel slaat een noodkreet.
De nacht is veel te diep.
Maar niemand zal ooit weten,
van dat meisje dat daar liep.

Tranen in haar ogen.
Want de weg was veel te lang.
Haar stem had haar bedrogen.
Zei: "Wees maar niet bang".

Lopen, Lopen moest ze.
Stoppen mocht ze niet.
Niets kan nog en niets doen we.
Want er is niemand die haar ziet.

Plots een heel klein licht.
In de verte maar toch fel.
Met een lach op haar gezicht.
Een kleintje maar toch wel.

Lopen, lopen wou ze.
Stoppen mocht nu wel.
Rennen, rennen deed ze.
Veel en veel te snel.

Met haar armen wijd, stond ze.
Oog in oog met het licht.
Het licht dat nader kwam,
Bescheen nu haar gezicht.

Plotseling verdwenen.
En niemand die het zag.
Maar de wind en het licht,
Kennen nu haar lach.